MoneyWise.nl heeft een lijfrente check ontwikkeld waarop consumenten hun aanbod van hun tussenpersoon, bank of verzekeraar konden checken.
De Lijfrente check is momenteel offline, maar we werken aan een nieuw versie.
En nog een WordPress site
MoneyWise.nl heeft een lijfrente check ontwikkeld waarop consumenten hun aanbod van hun tussenpersoon, bank of verzekeraar konden checken.
De Lijfrente check is momenteel offline, maar we werken aan een nieuw versie.
Verkoop je je huidige woning en ga je een ander woning kopen en sluit je voor deze nieuwe woning een hypotheek. Dan krijg je te maken met de bijleenregeling. In het kort komt het er op neer dat je de overwaarde die vrijkomt bij verkoop opnieuw moet investeren in je nieuwe huis.
Gebruik je de overwaarde niet dan heb over dat deel geen hypotheekrente aftrek.
Voorbeeld
Erik en Loes hebben hun hun huidige woning in 2004 gekocht voor € 200.000. Ze hebben toen een hypotheek afgesloten voor € 200.000. Hiervan is inmiddels € 30.000 afgelost. Hun huidige hypotheekschuld bedraagt duis nog € 170.000. Ze verkopen deze woning nu voor € 250.000. De overwaarde die vrijkomt bedraagt in hun geval dus € 80.000. Ze kopen een nieuw huis van € 400.000. Volgens de bijleenregeling hebben ze nu over nog maar € 320.000 aftrek. Als Erik en Loes toch besluiten om € 350.000 te lenen, missen ze over € 30.000 dus hypotheekrente aftrek.
Dit betekent dat als je binnen 3 jaar een nieuwe woning koopt, je verplicht bent om de overwaarde in te brengen in de nieuwe woning. Doe je dat niet? Dan mag je voor het gedeelte van de overwaarde de hypotheekrente niet aftrekken. De overwaarde levert je een zogenaamde eigenwoningreserve op.
Wil je de gevolgen van de bijleenregeling in jouw situatie berekenen?
Gebruik dan de Rekenhulp Bijleenregeling van de Belastingdienst.
Maar nog makkelijker: bel één van onze hypotheekexperts, die vertellen je in normaal Nederlands met duidelijke voorbeelden wat dit voor jou betekent.
Sinds 1 januari 2013 kom je alleen in aanmerking voor hypotheekrenteaftrek als je een annuïtaire hypotheek, of lineaire hypotheek hypotheek hebt.
Maar let op: dit geldt alleen voor nieuw af te sluiten hypotheken. Woningbezitters die al een hypotheek hadden hebben een overgangsrecht en behouden hun recht op hypotheekrenteaftrek.
Voor het behouden van het recht op hypotheekrenteaftrek moet je aan de volgende voorwaarde voldoen:
De stand van je eigenwoningschuld op 31 december 2012 is het bedrag dat wordt aangemerkt als bestaande eigenwoningschuld en waarvoor je onder het overgangsrecht valt.
Zodra je een extra aflossing doet op de hypotheek, dan behoud je het overgangsrecht over deze aflossing op voorwaarde dat je uiterlijk in het kalenderjaar daarop weer een nieuwe eigenwoningschuld aangaat voor het afgeloste gedeelte. Dit kan belangrijk zijn voor mensen die hun hypotheek verhogen i.v.m. een verbouwing of verhuizing.
Heb je een eigen woning en heb je daarvoor een hypotheek afgesloten? Dan mag je de rente die je betaalt over de hypotheek aftrekken van je inkomstenbelasting als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. We noemen dit ‘hypotheekrenteaftrek’.
De hypotheekrenteaftrek wordt versoberd. Voorheen was het maximale percentage waartegen je de hypotheekrente mocht aftrekken nog 52%, maar sinds 2013 wordt dat percentage verlaagd met 0,5% per jaar. Het maximale percentage waarin je de hypotheek in 2019 kan aftrekken is 49. En het gaat nog sneller, vanaf 2020 daalt dit met 3% per jaar. In 2023 houd je nog maar een aftrek over van 37,05%.
Sinds 2001 is de hypotheekrenteaftrek maximaal 30 jaar. Dit betekent dat iedereen die op of vóór 2001 een hypotheek had, tot maximaal 2031 de rente die hij betaalt kan aftrekken. Bestaat er na 2031 nog een hypothecaire schuld, dan is de hypotheekrente niet meer aftrekbaar.
Wie na 2001 voor het eerst een hypotheek heeft, kan de rente ook maximaal 30 jaar aftrekken. Dus iemand die in 2016 voor het eerst een hypotheek heeft op zijn eigen woning, kan de rente aftrekken tot 2046.
Had je al een hypotheek en ga je verhuizen naar een duurdere woning? Dan mag je voor dat deel dat je meer aan hypotheek leent, wederom 30 jaar de hypotheekrente aftrekken. Voor het eerste gedeelte blijft de aftrek maximaal 30 jaar, na ingangsdatum van de eerste hypotheek.
Voorbeeld:
Maria sluit in 2005 een hypotheek op haar appartement. De hypotheek bedraagt € 100.000,-. De hypotheekrente die ze betaalt kan ze aftrekken tot 2035.
In 2010 koopt Maria nieuwe woning voor € 200.000,-. Maria kan de hypotheekrente die ze betaalt over haar nieuwe woning voor € 100.000 blijven aftrekken tot 2035. Het merendeel (€ 100.000,-) mag ze aftrekken tot 2040.
Sinds 1 januari 2013 zijn de voorwaarden voor de hypotheekrenteaftrek aangescherpt. Zo kun je alleen nog de hypotheekrente aftrekken, als je een annuïtaire of lineaire hypotheekvorm hebt die binnen 30 jaar volledig is afgelost.
Daarnaast moet er jaarlijks voldaan worden aan de aflossingsverplichting.
Als je niet aan deze verplichting vervalt het recht op hypotheekrenteaftrek.
Voor woningbezitters die al vóór 1 januari 2013 een hypotheek hadden, geldt een overgangsrecht.
Voor meer actuele informatie, lees ook ons artikel ‘Hypotheekrente aftrek versneld omlaag‘.
Als uw lijfrentepolis vrijvalt moet u bepalen wat u met uw lijfrente wilt gaan doen. U heeft daarin 2 keuzes: nog verder sparen of laten uitkeren.
De keuze moet wel binnen de ‘redelijke termijn’ worden gemaakt. Tenminste zo wordt deze termijn genoemd. In werkelijkheid is het een wettelijke termijn. Bent u te laat, dan ziet de fiscus het niet maken van de keuze als afkoop met als gevolg dat u tot bijna 70% belasting betaalt over uw lijfrentekapitaal. U moet namelijk in één keer de inkomstenbelasting betalen ( max 49,5%) plus 20% boete (revisierente)
De redelijke of wettelijke termijn is vastgelegd in de wet voor een lijfrente. U heeft bij een vrijkomende lijfrente de tijd tot 31 december van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het lijfrentekapitaal vrijkwam, dus de polis zijn einddatum bereikte. Komt uw lijfrente op bijvoorbeeld 1 juni 2022 vrij? Dan heeft u dus de tijd tot 31 december 2023.
Overigens is het heel makkelijk om zelf de beste oplossing voor uw lijfrente te vinden. Moneywise heeft een lijfrentevergelijker gebouwd waarmee u snel ziet welke bank of verzekeraar het meeste oplevert voor uw lijfrente.
Komt het lijfrente kapitaal vrij door overlijden, dan is de termijn zelfs 31 december van het tweede kalenderjaar dat volgt op de uitkeringsdatum bij overlijden. Binnen deze termijn moet er een nabestaandenlijfrente worden aangekocht. Als u na deze termijnen nog geen nieuwe lijfrente heeft gestart, dan is de uitkering in één keer belast.
Ook met een vrijkomend pensioen moet u een uitkering aankopen. De redelijke termijn bij pensioen was altijd echter aanzienlijk korter, namelijk 6 maanden. Maar dat is veranderd!
Een recente uitspraak van de Fiscus heeft deze echter aanzienlijk verruimd. U mag wachten tot 5 jaar na het bereiken van de AOW leeftijd. U mag uw pensioen uitstellen. Formeel zou u dan door moeten werken. In de praktijk spreken wij veel klanten die aangeven dat ze hun pensioen hebben uitgesteld. Ze zijn dan vaak wel gestopt met werken. Overleg dit vooraf goed met uw pensioenuitvoerder.
Ook voor een vrijkomende stamrecht ( gouden handdruk) is de wettelijke termijn verlengd naar het jaar waarin u de AOW leeftijd bereikt. Valt uw gouden handdruk polis (of bankspaarrekening ) bijvoorbeeld vrij op 1 juni 2022 maar bereikt in 2024 de AOW leeftijd dan mag u verlengen tot uiterlijk december 2024. Daarna moeten de uitkeringen ingaan. Bereikt u in dit voorbeeld op 1 december de AOW leeftijd en valt uw Gouden Handdruk ook op dat moment vrij dan heeft u een redelijke termijn van 6 maanden om een uitkering te regelen volgens de regels van de fiscus/
Is de overschrijding van de redelijke termijn ontstaan door bijzondere omstandigheden dan kunt u de belastinginspecteur verzoeken om hier rekening mee te houden en vragen om verlenging van de termijn.
Banksparen valt onder het depositogarantiestelsel. Dat betekent dat uw spaarsaldo beschermd is tegen een faillissement van de bank. De Nederlandse Bank (DNB) staat garant voor € 100.000 per bankvergunning per rekeninghouder.
Is het bedrag dat u op een bankspaarrekening wilt storten hoger dan € 100.000, dan loopt u met het gedeelte boven de 100.000 risico bij faillissement van de bank. U kunt dit voorkomen door uw geld te spreiden over meerdere banken. Let daarbij wel op bij banken die een bankvergunning delen.
Gaat een bank failliet dan keert de DNB (De Nederlandse Bank) vrijwel direct uit. De DNB verhaalt vervolgens zelf de bedragen bij de failliete bank.
Doorgaans krijgen alle rekeninghouders een formulier toegestuurd, waarop ze kenbaar kunnen maken hoeveel geld er op de rekening stond en hoeveel er dus uitgekeerd dient te worden.
Ja, in sommige gevallen kunt u een extra storting doen op een bestaande lijfrenterekening. Het hangt er wel vanaf in welke variant u zit.
Lijfrente opbouwrekening – u bent nog aan het sparen
Op deze rekening kun je altijd bijstorten. Houd er wel rekening mee dat als de rente op je lijfrenterekening vast staat, dat voor de nieuwe storting niet dat vaste rentepercentage geldt. De nieuwe storting wordt tegen variabele rente weggezet. U kunt zelf via het ‘online bankieren’ systeem van de bank de rente vastzetten tegen een hogere rente.
Het is daarnaast aan te raden om de jaarruimte berekening te doen, zodat u zeker weet dat u niet teveel stort op uw lijfrenterekening.
Lijfrente uitkeerrekening – u ontvangt een periodieke uitkering
Op deze lijfrenterekening kunt u niet bijstorten.
Indien er vlak na elkaar meerdere lijfrentes vrijvallen kunt u het wel zo plannen dat ze samen 1 uitkering vormen.
Bij banksparen wordt het bankspaarsaldo bij overlijden altijd uitgekeerd aan de erfgenaam of erfgenamen.
Wie krijgt het bankspaarsaldo bij overlijden
Op een bankspaarrekening kunt u niet aangeven wie de begunstigde is. Men volgt daarom uw testament. Heeft u geen testament dan volgt met het wettelijk erfrecht. Er is verschil in de afwikkeling bij een opbouwrekening en een uitkeerrekening.
Opbouwrekening
Spaart u en komt u te overlijden, dan is het opgespaarde bankspaarsaldo direct beschikbaar voor uw partner. Die moet er dan een nabestaanden-lijfrente voor aanschaffen.
Uitkeerrekening
Heeft u een uitkeerrekening en u komt te overlijden, dan gaat de uitkering 1 op 1 over op uw partner voor de resterende uitkeringsperiode.
Is er geen partner, dan is het geld beschikbaar voor de kinderen.
Zijn er geen kinderen? Dan gaat het geld naar de familie in eerste lijn.
Er wordt altijd uitgekeerd, maar als niemand zich aandient, dan wordt het geld netto gemaakt, alsof de rekeninghouder afkoopt. Het nettobedrag vervalt vervolgens in de erfenis.
Lees ook ons weblog: Wat gebeurt er met lijfrente banksparen bij overlijden? waarin Jeroen Wolfsen uitgebreid antwoord geeft op deze vraag.
Wie wil banksparen voor een aanvulling op zijn of haar pensioen, moet een aantoonbaar pensioentekort hebben. Dit toon je aan door de jaarruimte te berekenen.
De formule van de jaarruimte houdt rekening met je inkomen en de eventuele pensioenopbouw via je werkgever.
Ga je de jaarruimte berekenen? Dan heb je de factor A van je werkgeverspensioen nodig over het voorgaande jaar. Dus voor de aftrek in 2018 reken je met de cijfers van 2017.
Je kunt de jaarruimte op onze website berekenen, maar de belastingdienst heeft ook een hele goede rekentool.
En we hebben een paar artikelen over jaarruimte geschreven op ons weblog.
Wie een extra pensioen wil opbouwen via banksparen, moet een aantoonbaar pensioengat hebben. Dit toon je aan middels de jaarruimte berekening. De berekening laat zien hoeveel pensioen je zelf extra mag sparen en mag aftrekken van de inkomstenbelasting.
Het maximum dat gestort mag worden veranderd ieder jaar. De maximale ruimte in 2021 bedraagt: € 13.236,-.
Naast jaarruimte is er ook nog reserveringsruimte. Dat is de niet gebruikte jaarruimte van 7 voorgaande jaren.
De maximale reserveringsruimte in 201 bedraagt: € 7.489